De zachte buffer is het nog te realiseren vermogen uit de positieve grondexploitaties. Jaarlijks wordt op grond van de winstnemingsmethodiek een deel van het positieve resultaat genomen en daarmee betrokken bij het gerealiseerde (harde) vermogen. Tegelijk zijn er ook nog risico’s of te verwachten algemene kosten (zoals te betalen vennootschapsbelasting) die niet in de grondexploitaties zijn opgenomen. De mutaties van de zachte buffer zijn weergegeven in de onderstaande tabel.
bedragen x € 1 miljoen | ||
---|---|---|
PB 2022 | PR 2021 | |
stand nog te realiseren vermogen 01-01-2022 | 276,0 | 443,0 |
winstuitname 2021 | -10,4 | -5,9 |
benodigd vermogen reguliere grondexploitaties | -19,1 | -19,1 |
op termijn beschikbaar voor risico’s en afdrachten | 246,5 | 418,0 |
aftrek risico’s en algemene kosten | ||
specifieke risico’s in positieve grexen | -102,3 | -198,1 |
markt- en macro economische risico’s | -21,6 | -24,3 |
financieel effect onzekerheid onderwijshuisvesting | -10,0 | -10,0 |
reserve te betalen vennootschapsbelasting | -13,0 | -13,0 |
reservering participatie (10 jaar) | 0,0 | -5,0 |
subtotaal op termijn beschikbaar/zachte buffer | 99,6 | 167,6 |
Op basis van de geactualiseerde grondexploitaties in het MPGA 2022 is er een toekomstig te verwachten resultaat voor de positieve grondexploitaties van € 443 miljoen. Dit ligt hoger dan bij de Programmabegroting 2022 was voorzien. In het MPGA 2022 worden de mutaties per grondexploitatie toegelicht. De belangrijkste reden voor de toename van het resultaat is toe te schrijven aan de hogere opbrengstramingen door stijgende VON prijzen en de wijziging van de ramingsmethodiek met name aan de opbrengstkant (zie eerder beschrijving hiervan). Na aftrek van de winstneming 2021 en de benodigde reserveringen is het verwachte op termijn beschikbare vermogen nog € 167,6 miljoen. De belangrijkste mutaties worden hier onder toegelicht.